
Spreekwoorden: (1914)
Iemand eene vlieg afvangen,eig. iemand iets afvangen, waarbij het znw. ‘vlieg’ zich als vanzelf aanbood4); iemand behendig eene kans afkijken, hem verschalken door hem te voorkomen in iets, waarvan hij zich eenig genoegen, voordeel of eer beloofde (Ndl. Wdb. I, 1732). Vgl. V. Janus III, ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand eene vlieg afvangen,eig. iemand iets afvangen, waarbij het znw. ‘vlieg’ zich als vanzelf aanbood4); iemand behendig eene kans afkijken, hem verschalken door hem te voorkomen in iets, waarvan hij zich eenig genoegen, voordeel of eer beloofde (Ndl. Wdb. I, 1732). Vgl. V. Janus III, ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.